De Hoge Raad heeft onlangs een uitspraak van Hof Amsterdam bevestigd dat de kosten voor de plaatsing van nieuwe aandelen op de effectenbeurs wel aftrekbaar waren, maar de kosten voor de herplaatsing van bestaande aandelen niet. De kostenaftrek is in het laatste geval overigens niet categorisch uitgesloten. De nv moet er zelf een zakelijk belang bij hebben om de kosten van herplaatsing uitsluitend voor eigen rekening te nemen en niet (deels) voor rekening te laten van de aandeelhouders. De nv in de onderhavige zaak kon dat zakelijke belang echter niet aannemelijk maken. Het hof en de Hoge Raad trokken daaruit de conclusie dat dan sprake was van een oogmerk om de aandeelhouders te bevoordelen. In dat geval waren de kosten van de herplaatsing niet aftrekbaar.

Vennootschappen kunnen in beginsel oprichtingskosten en de kosten van de wijziging van het aandelenkapitaal ten laste van de winst brengen. Het gaat hier onder meer om kosten van bij de oprichting van een lichaam of de wijziging van het kapitaal betrokken notarissen, advocaten, accountants en adviseurs, de eventueel verschuldigde registratierechten en de kapitaalsbelasting. Tot de kosten van de wijziging van het kapitaal kunnen ook de kosten van een beursemissie worden gerekend. In de praktijk worden dergelijke emissies begeleid door een bank of een syndicaat van banken die voor de onderscheidenlijke verrichte financiële diensten een vergoeding (provisie) in rekening brengen. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 9 mei 2008 voor het laatste geval beslist dat de door de banken berekende provisie niet inhoudt dat sprake was van een lagere emissieopbrengst, maar van aftrekbare emissiekosten.

De Hoge Raad heeft onlangs weer een arrest gewezen over de vraag of emissiekosten (deels) aftrekbaar waren. In de onderhavige procedure was sprake van een complicerende factor ten opzichte van het arrest van 9 mei 2008: er waren niet alleen nieuwe aandelen uitgegeven, maar ook bestaande aandelen herplaatst. We gaan in het kort op enkele hoofdlijnen van de onderhavige procedure in.

Hof Amsterdam had in oktober 2006 geoordeeld dat de kosten voor de plaatsing van nieuwe aandelen op de effectenbeurs wel aftrekbaar waren, maar de kosten voor de herplaatsing van bestaande aandelen niet. Het hof gaf aan dat de kostenaftrek in het laatste geval wel mogelijk is als de nv er zelf een zakelijk belang bij heeft om de kosten van herplaatsing uitsluitend voor eigen rekening te nemen en niet (deels) voor rekening te laten van de aandeelhouders. De nv kon dat zakelijke belang echter niet aannemelijk maken. Het hof trok daaruit de conclusie dat dan sprake was van een oogmerk om de aandeelhouders te bevoordelen. In dat geval waren de kosten van de herplaatsing niet aftrekbaar.

Zowel de nv als de minister van Financiën tekenden cassatie aan tegen de hofuitspraak. De minister stelde wederom dat sprake zou zijn van een lagere emissieopbrengst en dat daardoor geen sprake kon zijn van aftrekbare emissiekosten. De Hoge Raad wees deze stelling af onder verwijzing naar zijn arrest van 9 mei 2008.

De Hoge Raad was voorts op basis van de feiten en omstandigheden met het hof van oordeel dat de nv de kosten van het herplaatsen van de aandelen niet ten laste van de winst kon brengen. De Hoge Raad onderschreef volledig de overwegingen van het hof. Wel vernietigde de Hoge Raad de hofuitspraak om twee onjuistheden in de hofuitspraak te kunnen corrigeren.

Bron: www.rechtennieuws.nl 16 februari 2009