Een blog over de mogelijkheid om de tenuitvoerlegging van een vonnis van de rechtbank te onderbreken.

Een gerechtelijke uitspraak die uitvoerbaar bij voorraad is verklaard leidt over het algemeen tot de bevoegdheid voor een partij om – binnen een daarvoor gestelde termijn – over te gaan tot de tenuitvoerlegging van dat vonnis. Het is algemeen bekend dat, mocht de wederpartij het niet eens zijn met het vonnis van de rechter in eerste aanleg, hoger beroep ingesteld kan worden bij het daartoe bestemde Gerechtshof.

Minder bekend, maar desalniettemin een ander bruikbaar rechtsmiddel, is het aanhangig maken van een executie kort geding bij de voorzieningenrechter op grond van artikel 438 lid 2 Rv. Op deze wijze kan worden gevorderd dat de executie van een vonnis wordt geschorst, dan wel dat het vonnis enkel tegen zekerheidsstelling mag plaatsvinden. Het is immers niet de exclusieve bevoegdheid van de rechter in hoger beroep om te oordelen over een schorsing van een uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking. Dat kan alleen aan de rechter in eerste aanleg worden verzocht.

Indien u wilt dat de tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking wordt geschorst, dan dient er volgens vaste rechtspraak sprake te zijn van misbruik van bevoegdheid, of misbruik van recht (bij executie). Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden overwoog bij arrest d.d. 1 december 2015 (ECLI:NL:GHARL:2015:10164), in navolging op het arrest van de Hoge Raad van 1983 (Ritzen/Hoekstra), dat bij de beoordeling van een verzoek tot schorsing, kortweg, het volgende dient te gelden:
i. de verzoeker moet belang hebben bij de door hem gevorderde schorsing van de tenuitvoerlegging van de beschikking;
ii. bij de beoordeling van het verzoek moeten de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet worden nagegaan of op grond van die omstandigheden het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het hoger beroep is beslist, zwaarder weegt dan het belang van zijn wederpartij bij (voortzetting van) de tenuitvoerlegging van de beschikking;
iii. bij deze afweging moet worden uitgegaan van de bestreden beslissing en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, en blijft de kans van slagen van het hoger beroep in beginsel buiten beschouwing;
iv. de verzoeker die schorsing van een vonnis wenst, zal aan zijn verzoek ten grondslag moeten leggen een kennelijke juridische of feitelijke misslag in de bestreden uitspraak dan wel feiten en omstandigheden die bij die beslissing door de rechtbank niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na de uitspraak van de rechtbank hebben voorgedaan en die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken, nu executie klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan.

Voor het aannemen van een “klaarblijkelijke juridische of feitelijke misslag” ligt – gelet op de rechtspraak hieromtrent – de lat onmiskenbaar hoog. Het moet gaan om vergissingen die zó in het oog springen dat daarover geen twijfel kan bestaan. Dat betekent niet dat een verzoeker wordt beperkt in wat mag worden aangebracht, waarbij kan worden gedacht aan een reëel aanwezig restitutierisico of het ontstaan van een financiële dan wel psychische noodtoestand die zal optreden door de tenuitvoerlegging. Het staat de verzoeker immers vrij om alles wat van belang wordt geacht aan te voeren en de aangebrachte feiten en omstandigheden aan de interpretatie van de executierechter over te laten. Uitgangspunt blijft echter dat de executierechter zich kan beroepen op het hierboven weergegeven begrensde toetsingskader.

Conclusie

Wordt u geconfronteerd met een gerechtelijke uitspraak waarmee u zich niet kunt verenigen, en denkt u daartegen gegronde argumenten te kunnen aanvoeren, dan staat er voorafgaand aan het hoger beroep het voeren van een executiegeschil open. Vereist daarbij is wel dat een hoger beroep wordt ingesteld, maar in de tussentijd kan worden verzocht de tenuitvoerlegging in de tussenliggende periode te schorsen, dan wel dat het alleen tegen zekerheidstelling plaats kan vinden.
Denkt u redenen te hebben om een rechterlijke uitspraak te schorsen, neemt u vooral contact met ons op. Wij kunnen dan met u nagaan of het raadzaam is om de werking van de rechterlijke uitspraak te schorsen.

Mr. F.A.J.H. (Floris) de Lugt
AD Advocaten
Roemer Visscherstraat 24
1054 EX Amsterdam
020-6181781