Onlangs zijn kort na elkaar twee vonnissen gepubliceerd over geschillen met betrekking tot internetadvertenties. Kort gezegd kwam het er in beide zaken op neer, dat de adverterende partij veel meer ‘clicks’ c.q. via internet gegenereerde ‘leads’ kreeg dan verwacht. De adverterende partij kreeg dus ook een hogere rekening dan waar zij op had gerekend.
Dit had voorkomen kunnen worden door hiervoor een regeling op te nemen in de advertentieovereenkomst. Het is dus zaak om goed te anticiperen en open einden in dergelijke overeenkomsten zoveel mogelijk te vermijden!
De uitspraken
In beide zaken betrof het adverteerders die actief zijn in de financiële dienstverlening.
In de eerste zaak bleek uit eigen onderzoek van de adverteerder, dat er vaak meer clicks vanaf hetzelfde IP-adres (het adres van een computer op internet) waren gedaan. De overeenkomst bevatte een bepaling op grond waarvan ‘klikfraude’, het doelbewust laten oplopen van het aantal clicks, niet in rekening zou worden gebracht. Volgens de adverteerder betekende dat, dat er voor dubbeltellingen niet zou hoeven te worden betaald. De rechter was het hier niet mee eens.
De rechter overwoog onder meer, dat er geen aanleiding was om echte klikfraude te veronderstellen. De dubbele clicks konden ook zijn gekomen van meer computers op één IP-adres, meer gebruikers op één computer, of doordat eenzelfde gebruiker verschillende aanleidingen kan hebben om door te klikken naar de site van de adverteerder. En in de gegeven omstandigheden was er ook geen aanleiding om de klikfraude-bepaling in de overeenkomst anders of ruimer uit te leggen. De adverteerder werd dus veroordeeld tot betaling van het volledige bedrag voor alle clicks .
In de tweede zaak pakte het voor de adverteerder iets gunstiger uit. Het ging hier overigens om aanzienlijke grotere bedragen, en om meer dan alleen clicks: namelijk om het doorleiden van gerichte offerteverzoeken (‘leads’) van particulieren via diverse consumentensites en via een eigen vergelijkingssite van de opdrachtnemer. De overeenkomst bestond al een paar jaar. Deze leverde een tamelijk constante stroom van leads op, totdat de opdrachtnemer ook ging samenwerken met huizensite Funda. Toen liep het aantal leads per maand enorm op, terwijl volgens de adverteerder de ‘kwaliteit’ ervan afnam. De adverteerder kon die met geen mogelijkheid allemaal op tijd verwerken, maar moest wel het volle pond betalen. Dat vond hij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, waardoor partijen uiteindelijk (na schikkingspogingen, beslagleggingen etc.) voor de rechter kwamen te staan.
De rechter stelde de adverteerder deels in het gelijk. Niet wat de kwaliteit van de leads betrof: die voldeden aan de minimale eisen die daarvoor in de overeenkomst waren vastgelegd (een bestaand telefoonnummer binnen bepaalde postcoderegio’s). Wat de aantallen betreft besliste zij echter dat op basis van historische gegevens een aantal van 750 leads per maand geen probleem zou moeten zijn. Voor het meerdere hoefde de adverteerder niet te betalen.
Conclusie
De genoemde procedures, en de aanloop daartoe, hebben alle betrokken partijen veel geld en moeite gekost. Belangrijkste conclusie uit beide zaken is dat partijen vooraf onvoldoende rekening hebben gehouden met de verschillende en wellicht verrassende mogelijkheden van internet. Het is dus van belang om in de overeenkomst heldere afspraken te maken, waarin goed wordt geanticipeerd op gevallen zoals in bovengenoemde zaken beschreven. Een goed argument om extra aandacht te besteden aan het (laten) opstellen of nazien van dergelijke overeenkomsten, niet alleen vanuit juridisch perspectief maar ook met inachtneming van de vele mogelijkheden van internet. Ook in de snelle wereld van internetreclame geen overbodige luxe!
Bron: www.rechtennieuws.nl, 15 oktober 2008