Voor de horecabranche geldt een wetsbepaling, die aangeeft in welke gevallen en tot welk bedrag fooien in aanmerking moeten worden genomen voor de loon- en premieheffing.
Dat is het geval als: (a) een werknemer minder verdient dan het cao-loon (de werkgever is dan loonheffing verschuldigd over het verschil tussen het cao-loon en het overeengekomen loon) en (b) de werkgever in overeenstemming met de werknemer het bedrag aan fooien op een hoger bedrag schat. In dat geval moet van het geschatte bedrag worden uitgegaan. Voor fooien in andere gevallen bestaat geen normeringsregeling.

Rechtbank Haarlem heeft onlangs een feitelijke uitspraak gedaan over de vraag of een restauranteigenaar zijn bedienend personeel minder uitbetaalde dan het cao-loon waardoor de fooienregeling van toepassing zou zijn. De rechtbank ging te rade bij het Handboek Referentiefuncties voor de Bedrijfstak Horeca en bekeek de functieomschrijving voor ‘bedienend personeel’ en ‘hulp bediening’. Volgens de inhoud van de feitelijke werkzaamheden van het restaurantpersoneel kwam de rechtbank tot het oordeel, dat zij konden worden aangemerkt als hulp bediening met het voor hen geldende lagere cao-loon. De inspecteur had het personeel ten onrechte hoger ingeschaald als bedienend personeel. De rechtbank merkte voorts op dat een werkgever bij de bepaling van het (norm)loon van zijn werknemers een zekere beoordelingsvrijheid heeft. De inspecteur kan dus niet zo maar op de stoel van de ondernemer gaan zitten.

Fooien van derden (klanten) kunnen voor de belasting- en premieheffing belast zijn, maar zijn dat niet altijd. Er geldt een wettelijke regeling die aangeeft in welke gevallen de fooien wel belast zijn. Dat is het geval als de werkgever bij het vaststellen van de hoogte van het loon met fooien rekening heeft gehouden. Voor de horecabranche geldt zelfs een wetsbepaling, die aangeeft in welke gevallen en tot welk bedrag fooien voor de loonheffing (loonbelasting en premie volksverzekeringen) in aanmerking moeten worden genomen. Dat is het geval als:
(a) een werknemer minder verdient dan het cao-loon (de werkgever is dan loonheffing verschuldigd over het verschil tussen het cao-loon en het overeengekomen loon) en,
(b) de werkgever in overeenstemming met de werknemer het bedrag aan fooien op een hoger bedrag schat. In dat geval moet van het geschatte bedrag worden uitgegaan.

Voor fooien in andere gevallen bestaat geen normeringsregeling. Dit betekent echter niet dat deze fooien onbelast zijn. Fooien die hun oorzaak vinden in de dienstbetrekking zijn in ieder geval belastbare inkomsten voor de inkomstenbelasting. Fooien zijn alleen onbelast voor de loonbelasting en premieheffing als de gever daarmee niet aan de ontvanger een beloning voor de geleverde prestatie wil geven, maar hij dit uitsluitend doet uit andere overwegingen, bijvoorbeeld uit sympathie voor de persoon.

Rechtbank Haarlem heeft onlangs een feitelijke uitspraak gedaan over de vraag of een restauranteigenaar zijn bedienend personeel minder uitbetaalde dan het cao-loon waardoor de fooienregeling van toepassing zou zijn. De inspecteur had de restauranteigenaar een naheffingsaanslag loonbelasting opgelegd over de jaren 2003 en 2004 omdat hij van mening was dat de restauranteigenaar ten onrechte geen rekening had gehouden met het voor die jaren nog geldende Fooienbesluit. (Per 1 januari 2005 is het Fooienbesluit vervallen en de inhoud van deze regeling in een uitvoeringsregeling van de Wet op de loonbelasting opgenomen.) De inspecteur had het restaurantpersoneel namelijk ingeschaald als ‘bedienend personeel’ dat een hoger cao-loon heeft dan een ‘hulp bediening’.

De rechtbank ging te rade bij het Handboek Referentiefuncties voor de Bedrijfstak Horeca en bekeek de functieomschrijving voor ‘bedienend personeel’ en ‘hulp bediening’. Volgens de inhoud van de feitelijke werkzaamheden van het restaurantpersoneel, kwam de rechtbank tot het oordeel, dat zij konden worden aangemerkt als hulp bediening met het voor hen geldende lagere cao-loon.

De rechtbank vond voor zijn oordeel van belang dat de restauranteigenaar vanuit zijn open keuken voortdurend toezicht hield op het restaurantpersoneel in de zaak en persoonlijk contact hield met de klanten. Het restaurantpersoneel bestond uit zes studenten die part time of op afroepbasis in het restaurant werkzaam waren. Ook vond de rechtbank van belang dat het UWV over het naheffingstijdvak had afgezien om premies werknemersverzekeringen na te heffen. De rechtbank merkte voorts nog op dat een werkgever bij de bepaling van het (norm)loon van zijn werknemers ook een zekere beoordelingsvrijheid heeft. Een inspecteur kan dus niet zo maar op de stoel van de ondernemer zitten.

De rechtbank kwam tot het oordeel dat de inspecteur het restaurantpersoneel ten onrechte hoger ingeschaald als bedienend personeel en vernietigde daarop de naheffingsaanslag.

De fooienregeling horeca geldt sinds 25 juni 2005 niet uitsluitend meer voor bedienend personeel maar ook voor keukenpersoneel.

Bron: www.rechtennieuws.nl, 12 november 2008