De meervoudige strafkamer van de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de directeur van de Penitentiaire Inrichting (P.I.) te Zwolle vrijgesproken.
Aanleiding voor deze strafzaak was het overlijden van gedetineerde Terwindt op 2 mei 2008. Deze was die ochtend dood in een isoleercel van de P.I. aangetroffen. De directeur werd er van verdacht dat de dood van Terwindt aan zijn schuld te wijten was en/of dat hij hem opzettelijk in een hulpeloze toestand had gelaten. De directeur heeft hiervoor op 26 februari 2009 terechtgestaan.
Feiten
In het vonnis van de rechtbank is een uitgebreid overzicht opgenomen van de gebeurtenissen die aan het overlijden van Terwindt zijn voorafgegaan.
Dood door schuld (artikel 307 Wetboek van Strafrecht)
De rechtbank komt tot het oordeel dat de directeur aan het slachtoffer onvoldoende toegang tot de medische zorg heeft verschaft. Hij had de huisartsenpost moeten waarschuwen of het slachtoffer zelf in de gelegenheid moeten stellen de huisartsenpost telefonisch te benaderen, zodat de huisartsenpost zelf de inschatting had kunnen maken of hier een bezoek van een arts was aangewezen. Daarbij speelt een rol dat verdachte, bij zijn bezoek aan Terwindt in de isoleercel, niet heeft doorgevraagd naar de reden waarom het slachtoffer een arts wilde zien en of die wens nog steeds aanwezig was. De rechtbank is van oordeel dat de directeur op dit punt onvoorzichtig en nalatig is geweest.
Uit het strafrechtelijke onderzoek zijn verder geen fouten van de directeur naar voren gekomen.
Voor een strafrechtelijke veroordeling op grond van artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht (dood door schuld) is vereist dat er sprake is geweest van een aanmerkelijke schuld aan de dood van het slachtoffer. Niet iedere fout levert ook schuld in de zin van dit wetsartikel op.
In dit geval is er wel sprake geweest van onvoorzichtigheid en nalatigheid van de directeur, doordat hij Terwindt onvoldoende toegang tot de medische zorg heeft verschaft. De rechtbank is echter tot het oordeel gekomen dat die onvoorzichtigheid en nalatigheid niet zodanig groot is geweest dat gesproken moet worden van een aanmerkelijke schuld als bedoeld in artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht. Om die reden heeft de rechtbank verdachte hiervan vrijgesproken.
Opzettelijk in hulpeloze toestand laten (artikel 255 van het Wetboek van Strafrecht)
De rechtbank is voorts van oordeel dat de directeur van de P.I. het slachtoffer niet opzettelijk in een hulpeloze toestand heeft gelaten. Hij wist niet dat er sprake was van een zo ernstige ziekte, dat die al snel tot de dood zou kunnen leiden. Uit de gesprekken die de directeur onder andere ook met het slachtoffer over de situatie heeft gehad, hoefde hij ook niet af te leiden dat Terwindt er al zo ernstig aan toe was. De directeur mocht er daarbij ook op vertrouwen dat Terwindt op de waarschuwingsknop zou kunnen drukken, wanneer zijn gezondheidstoestand zou verergeren. De rechtbank heeft de directeur hiervan vrijgesproken.
Bron: www.rechtennieuws.nl 12 maart 2009