Een verbeurde boete wegens het overtreden van het concurrentiebeding bij een vorige werkgever kan in de belastingaangifte over het jaar waarin de boete is betaald in aftrek worden gebracht als negatief loon. Hof Amsterdam heeft onlangs een uitspraak in deze zin gedaan.
Het hof stelde in de procedure vast dat de verplichting tot het betalen van een schadevergoeding voortvloeide uit de arbeidsovereenkomst met de toenmalige werkgever (waarvan het concurrentiebeding deel uitmaakte). Daarmee vindt de verplichting tot betaling geheel en rechtstreeks haar oorzaak in de dienstbetrekking van de werknemer met de voormalige werkgever. Het feit dat de betalingsverplichting eerst is ontstaan na beëindiging van de dienstbetrekking met de voormalige werkgever maakt dit volgens het hof niet anders.

Een voordeel uit dienstbetrekking is fiscaal belastbaar als loon. Essentieel hierbij is de oorzaak van het voordeel: de dienstbetrekking. Hetzelfde geldt voor een ‘negatief voordeel’ uit dienstbetrekking zoals de verplichting tot het betalen van een boete of een schadevergoeding. In dat geval is sprake van negatief loon.

In een uitspraak van Hof Amsterdam kwam onlangs het verband aan de orde tussen een boete/schadevergoeding die een werknemer aan zijn voormalige werkgever had betaald wegens de overtreding van het concurrentiebeding uit zijn toenmalige arbeidsovereenkomst en de dienstbetrekking. De betreffende werknemer was van 1 december 1997 tot 1 januari 1999 als helpdeskmedewerker werkzaam bij een vennootschap.

In zijn arbeidscontract met de vennootschap was onder meer de volgende clausule opgenomen:
“Het is de werknemer nadrukkelijk verboden om tijdens de contractperiode en binnen 18 maanden na afloop van de contractperiode hetzij voor eigen rekening, hetzij in maatschap- of firmaverband met derden, hetzij in dienstverband met een ander of op welke andere wijze dan ook werkzaamheden te verrichten die in de ruimste zin des woord behoren of redelijkerwijze zouden kunnen gaan behoren tot het activiteitenpakket van de werkgever.”
Verder vermeldde de arbeidsovereenkomst dat de werknemer bij overtreding van het concurrentiebeding een boete zou verbeuren, waarbij de werkgever zich nog het recht voorbehield om volledige schadeloosstelling te eisen.

De werknemer trad op 1 januari 1999 in dienst bij een andere werkgever. Hij raakte vervolgens verwikkeld in een juridische procedure met de voormalige werkgever wegens overtreding van het concurrentiebeding. De werknemer sloot uiteindelijk ten overstaan van de kantonrechter een vaststellingsovereenkomst met de curator van de inmiddels gefailleerde werkgever.

In zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2003 nam de werknemer de aan de curator betaalde boete/schadevergoeding ad € 13.614 als negatief loon in aanmerking. De inspecteur weigerde dit als negatief loon in aanmerking te nemen. De oorzaak van de schadevergoeding lag zijns inziens in het aangaan van de nieuwe dienstbetrekking en niet in de oude dienstbetrekking. De zaak kwam voor rechtbank Haarlem .

De rechtbank stelde vast dat de verplichting tot betaling van de boete was ontstaan doordat de werknemer het concurrentiebeding had overtreden. Hieruit volgde dat de verplichting tot betaling van de schadevergoeding rechtstreeks haar oorzaak vond in de vroegere dienstbetrekking tussen de voormalige werkgever en de werknemer. De rechtbank oordeelde dat de aard van het beding en het feit dat tot de verschuldigdheid van de boete leidde zozeer samenhingen met de verplichtingen die de werknemer had ten opzichte van zijn voormalige werkgever, dat de verplichting voldoende verband hield met de dienstbetrekking. Het feit dat de werknemer de boete had betaald aan de curator van de gefailleerde werkgever bracht de rechtbank niet tot een ander oordeel. De betaalde boete/schadevergoeding vormde aldus negatief loon, dat door de werknemer terecht in mindering was gebracht op zijn inkomen.

De inspecteur ging vervolgens in hoger beroep van Hof Amsterdam. Dat was vergeefs. Het hof volgde vrijwel geheel de overwegingen van de rechtbank. De enkele omstandigheid dat het betalen van schadevergoeding in dit geval is opgeroepen door het aangaan van een nieuwe dienstbetrekking, brengt verder volgens het hof niet met zich mee dat de verplichting tot betaling ook is veroorzaakt door die nieuwe dienstbetrekking. Deze oorzaak ligt namelijk bij de oude arbeidsovereenkomst, aldus het hof. Het hof voegde er nog aan toe dat het positieve voordeel als tegenprestatie voor het nakomen van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst (loon van de werkgever) evenzeer rechtstreeks samenhangt met de dienstbetrekking als het negatieve voordeel van een boete als gevolg van het schenden van de verplic htingen uit de arbeidsovereenkomst. Het feit dat de betalingsverplichting eerst is ontstaan na beëindiging van de dienstbetrekking met de voormalige werkgever maakt dit niet anders. Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank.

Bron: www.rechtennieuws.nl, 17 november 2008