Rechtbank Arnhem – 29 april 2009 heeft de meervoudige kamer van de sector familie en jeugd van de rechtbank in Arnhem bepaald dat baby H. teruggeplaatst mag worden bij zijn ouders. De gezinsvoogdij-instelling had hiertoe vorige week beslist. Aangezien de Raad voor de Kinderbescherming het oneens was met dit besluit, is de zaak aan de kinderrechter voorgelegd.
Nader onderzoek
Baby H. blijkt niet langer in het huidige (tijdelijke) pleeggezin te kunnen blijven. Momenteel wordt in opdracht van de rechtbank door een deskundige onderzocht of de ouders die een verstandelijke beperking hebben in staat zijn de minderjarige op te voeden en te verzorgen in de thuissituatie en welke hulp zij daarvoor eventueel nodig hebben.
De verwachting is dat de resultaten van dit onderzoek eind juli gereed komen. Dat de baby nu terug mag naar de ouders is dan ook geen definitieve beslissing. Als de onderzoeksresultaten binnen zijn, volgt eind juli een zitting waarbij de situatie opnieuw wordt bekeken.
De overwegingen
De rechtbank heeft overwogen dat er door de ontstane situatie op dit moment twee alternatieven zijn: plaatsing in (opnieuw) een tijdelijk pleegezin of plaatsing bij de ouders. Dit laatste alternatief is het meest in het belang van de baby.
Daarbij is in aanmerking genomen dat er, naar nu gebleken is, voldoende waarborgen zijn voor de veiligheid van de baby. Aan de ouders wordt een zeer intensieve vorm van begeleiding en toezicht aangeboden door een instantie die ondersteuning biedt aan mensen met een verstandelijke beperking. Uit observatie is gebleken dat het contact tussen ouders en baby goed verloopt en er sprake is van contactgroei.
De ouders worden in staat geacht hulp te aanvaarden. Zij beseffen dat de terugplaatsing van de baby een tijdelijke situatie is in afwachting van een definitieve beslissing over de uithuisplaatsing. De baby kan zich de komende periode (verder) aan de ouders hechten wat van belang is gezien hun blijvende rol in het leven van hun kind.
Plaatsing van de baby in een (tijdelijk) pleeggezin zou betekenen dat dit hechtingsproces niet voldoende kan plaatsvinden, aangezien de baby het pleeggezin over enkele maanden weer zou moeten verlaten.
LJ Nummer BI2829
Bron: www.recht.nl