Voor een groot deel van de civiele rechtszaken is het verplicht om gebruik te maken van de diensten van een advocaat. Dit betreffen de rechtszaken die gevoerd worden bij sector civiel van de Rechtbank, zoals handelszaken met een belang van meer dan € 25.000, of een vordering van onbepaalde waarde.

Omgekeerde prorogatie

De wet biedt evenwel ook de mogelijkheid om dit soort zaken te voeren zonder dat een advocaat nodig is. Hiervoor is het nodig dat de strijdende partijen samen afspreken dat zij de kantonrechter aanwijzen als bevoegde rechter. Dit heeft ook als voordeel dat de gedaagde partij geen griffierecht hoeft te betalen.

Het gezamenlijk aanwijzen van de kantonrechter als bevoegde rechter in plaats van de sector civiel noemt men ‘omgekeerde prorogatie’. Voor rechtsbijstandsverzekeraars kan dit interessant zijn, omdat er dan dus geen – duurdere – advocaat nodig is.

De mogelijkheid om de kantonrechter aan te wijzen als bevoegde rechter is in de wet geregeld in artikel 96 Rv. Dit kan echter niet voor alle soort zaken. En de kantonrechter kan zelf beslissen dat de zaak toch wordt behandeld bij de sector civiel van de Rechtbank. Toch gebeurt het met enige regelmaat dat de kantonrechter actief met zo’n rechtszaak aan de slag gaat.

Risico’s omgekeerde prorogatie

Maar het is niet zonder risico! Als beide partijen namelijk niet expliciet met elkaar afspreken dat hoger beroep mogelijk is, dan verliezen zij de mogelijkheid om bij een negatief vonnis aan het Gerechtshof te vragen om een andere beslissing te nemen. Zij zijn dan niet-ontvankelijk in hun hoger beroep, zie artikel 333 Rv (1). Dat kan vergaande consequenties hebben.

Laat u daarom altijd goed informeren als u voorafgaand aan een gerechtelijke procedure het voorstel krijgt om de kantonrechter aan te wijzen als bevoegde rechter in plaats van de handelsrechter (of de familierechter). En als een rechtsbijstandsverzekering dekking biedt, heeft u de mogelijkheid om uw dossier te laten behandelen door een advocaat.

Maar ook wanneer tijdens een zitting bij de kantonrechter blijkt dat deze niet bevoegd is om een beslissing te nemen over een geschilonderdeel is het oppassen geblazen. Als beide partijen dan ter plekke de kantonrechter toch aanwijzen als bevoegde rechter, zullen zij nadrukkelijk én eensluidend het behoud van de mogelijkheid van hoger beroep met elkaar moeten afspreken (2). Hiervoor maakt het niet uit dat het de kantonrechter zelf de suggestie heeft geboden om hem aan te wijzen als bevoegde rechter (3).

Tot slot vraag ik aandacht voor pilotprojecten die door de Rechtspraak worden georganiseerd, waarbij een laagdrempelige wijze van geschilbeslechting wordt beoogd. Als beide partijen in dat kader ook een kantonrechter aanwijzen, zullen zij ook dan nadrukkelijk het behoud van de mogelijkheid van hoger beroep met elkaar moeten afspreken (4).

Vragen

Heeft u vragen over dit webartikel? Dan kunt u contact opnemen met Advocatenkantoor Zeeland in Goes.

1. Zie ook HR 8 november 2002 (Olislagers/Otib)
2. Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:GHAMS:2018:1513
3. ECLI:NL:GHARL:2018:987
4. Dit zou kunnen worden afgeleid uit ECLI:NL:RBOBR:2016:88