De niet-gezagsouder kan de omgang slechts worden ontzegd op basis van vier wettelijke gronden. Wanneer omgang ernstig nadeel oplevert voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind; wanneer de ouder ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang; wanneer een kind ouder dan twaalf jaar bij zijn verhoor door de rechter van ernstige bezwaren tegen omgang met de ouder heeft doen blijken; wanneer omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.