Korte samenvatting van de uitspraak
De koop en verkoop van een woonhuis aan een particuliere koper moet volgens de wet schriftelijk worden vastgelegd. Mondelinge overeenstemming is dan niet geldig. De particuliere koper én de particuliere verkoper kunnen zich erop beroepen dat een mondelinge koopovereenkomst niet geldig is.

Achtergrond
Een particuliere verkoper en een particuliere koper hadden mondeling overeenstemming bereikt over de verkoop van het woonhuis van de verkoper. De verkoper heeft de koopakte niet ondertekend. De koper eiste dat de verkoper zou meewerken aan ondertekening van het koopcontract, maar de verkoper weigerde dat. Volgens de verkoper was er geen bindende koopovereenkomst omdat het contract nog niet was ondertekend.

Volgens art. 7:2 Burgerlijk Wetboek (BW) wordt de koop van een woonhuis schriftelijk aangegaan als de koper een particulier is. Een mondelinge overeenkomst is in dat geval niet geldig.
(Art. 7:2 BW regelt ook dat de koopakte aan de koper ter hand moeten worden gesteld. De koper heeft daarna drie dagen om de koop te ontbinden. Dat is in deze procedure niet aan de orde.)

De rechtbank Breda (LJN BB6668) gaf de verkoper gelijk. Volgens artikel 7:2 BW had de koop van het woonhuis schriftelijk moeten worden aangegaan. Dat was niet het geval omdat de verkoper de koopakte niet had ondertekend. Tussen verkoper en koper was dus geen geldige koopovereenkomst tot stand gekomen. De verkoper is dan niet verplicht mee te werken aan het opmaken en ondertekenen van een koopakte.

Tegen deze uitspraak is door de partijen geen cassatieberoep ingesteld.

De procedure bij de Hoge Raad
De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft op 24 augustus 2011 met betrekking tot deze uitspraak van de rechtbank Breda een vordering tot cassatie in het belang der wet ingediend.  Lees meer

Bron: Rechtspraak.nl

Huis Advocaat Particulier

Huis Advocaat Zakelijk

Huis Advocaat Non Profit