De burgemeester van Roosendaal heeft een kledingwinkel in de gemeente die softdrugs verkocht in maart 2009 niet voor een periode van vijf jaar mogen sluiten door enkel naar de regels van het gemeentelijk cannabisbeleid te verwijzen. Dat blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (8 september 2010) in een zaak die de exploitant van de kledingzaak tegen de burgemeester had aangespannen. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de burgemeester ‘niet in redelijkheid tot vaststelling van de beleidsregels kunnen besluiten, voor zover daarin een in alle gevallen te hanteren vaste sluitingstermijn van vijf jaar is opgenomen’ als softdrugs worden verkocht vanuit een voor het publiek toegankelijke ruimte.

De burgemeester mag op het gebied van softdrugs een stringent beleid voeren en heeft daarbij een grote mate van vrijheid, maar zo’n beleid moet wel passen binnen de wet. Beleid waarbij een voor het publiek toegankelijke ruimte zonder uitzondering wordt gesloten voor vijf jaar wanneer bij herhaling softdrugs worden verkocht, is naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak in strijd met het karakter van een sluitingsbevel op grond van de Opiumwet. Een sluitingsbevel heeft namelijk een zogenoemd reparatoir karakter. Dit karakter brengt mee dat zodra de overtreding is beëindigd, de sanctie moet worden opgeheven. Omdat de regels van het cannabisbeleid in Roosendaal zonder uitzonderingsmogelijkheid voorzien in een sluiting voor de aanzienlijke duur van vijf jaar, houden deze regels onvoldoende rekening met het karakter van een sluitingsbevel. In het gemeentelijk cannabisbeleid is geen mogelijkheid opgenomen om de sluiting eerder op te heffen als de overtreding van de Opiumwet is beëindigd. Lees meer

Bron: Rechtspraak.nl

Huis Advocaat Particulier

Huis Advocaat Zakelijk

Huis Advocaat Non Profit